Ukkie is een mongool in de onnadenkende, nooit zo bedoelde, platvloerse betekenis van het woord. Ukkie is geboren uit de witte aanlooppoes waarover ik – is dat alweer anderhalf jaar geleden? – eerder blogde.
Witte poezen zijn vaak doof, leerde ik later. Zo ook Ukkie. Maar dat is niet het enige euvel. Hij is namelijk ook lelijk, lastig en zo’n enorme lul dat wij hem hebben omgedoopt tot Pluk Pleurespoes.
Ukkie is al één keer – naar wij weten – overreden, brak toen zijn linkerachterpoot. Zijn staart brak hij toen hij ermee tussen een dichtslaande deur kwam te zitten. Nou ja, zitten… het was net Tazmanian Devil, de cartoonversie. Dove poezen kunnen wel krijsen, trouwens.
Ukkie is al twintig keer gestikt en gestorven – bijna – in gestolen karbonadebotten en veel te grote stukken kip, doordat wij op hem gingen zitten, door vast te zitten in de vuilnisbak – met zo’n verende klep -, of doordat wij hem probeerden te wurgen nadat hij een volle mand met schone was onder zeek….
Ukkie gooit één keer per nacht ongeveer de complete stereo-installatie van de kast, of in elk geval alle surround-boxjes. En anders wel enkele sierflessen, antieke beeldjes, fotolijstjes…
Wij hebben Ukkie al vele malen buitengesmeten met de liefdevolle toevoeging: ‘En nou opzouten, teringzak!’
Ook de andere aanlooppoezen moeten hem niet, blazen naar hem wanneer hij binnen één meter afstand van hen hompelt – zijn achterpoot is wat raar aangegroeid na die breuk -, waar hij vervolgens niet op reageert, omdat hij dat geblaas nu eenmaal niet hoort en hun rechtopstaande vachten gewoon vindt. Hij ziet er zelf namelijk altijd zo geplukt en wild uit.
Op dit moment ligt Ukkie op twee kussentjes op de bank, net te doen alsof hij normaal is, of lief.